Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Jozef tot hen: Dat is het, [14]wat ik tot u gesproken heb, zeggende: Gij zijt verspieders! 14. Omdat zij gemeld hadden van twee andere broeders, van wie de een nog zou leven, zo dringt hij te meer op zijn voorgaande voorwaarde, een middel zoekende om zijn broeder bij hem te krijgen.